Artikel 12 – Mening van het kind
Kinderen hebben het recht om hun mening te geven over beslissingen die hen aangaan. Daarom moet het mogelijk zijn voor kinderen en jongeren om inspraak en invloed te hebben. Dus om mee te praten, mee te denken en mee te doen. Thuis, op school en in de wijk. Maar ook in een juridische procedure als die er is. Mening van het kind – Artikel 12 Kinderrechtenverdrag
Vaak wordt er over kinderen gesproken in plaats van mét kinderen. Of het hoorrecht wordt omgebogen naar een hoorplicht. Partijen eisen dan dat het kind aansluit bij gesprekken, alhoewel het kind zelf niet wil of ouders aangeven dat ze de overleggen zelf als onveilig ervaren en hun kind daar niet aan bloot willen stellen.
Voorbeeld: M. zit al anderhalf jaar thuis van onderwijs, op school voelde zij zich niet gehoord en gezien en het onderwijs sloot niet aan op haar niveau. Hierdoor voelde zij zich onveilig in de klas en werd tot overmaat van ramp ook nog gepest door haar klasgenoten. Gelukkig wil M. nog wel naar school alleen durft ze nooit meer naar de school waar ze zich zo onveilig voelde. Echter hebben samenwerkingsverband en de desbetreffende school besloten dat er op die school wél passend onderwijs is en ze zich hier gewoon veilig kan voelen, naar ouder noch kind wordt geluisterd en er wordt enorme druk uitgeoefend. Dit allemaal terwijl er al een naar mening van ouder en kind passende school is gevonden en die bereid zijn over te gaan tot inschrijving. Het kind wordt niet gehoord én in de besluitvorming, die overigens in dit geval niet aan school en samenwerkingsverband is maar aan de ouder in overleg met het kind, wordt het belang van het kind niet als eerste overweging genomen.