Artikel 3 – Belang van het kind
In alle beslissingen die genomen worden over kinderen, moet het belang van het kind een eerste overweging vormen.
In overleggen rondom het welzijn en de ontwikkeling van kinderen wordt regelmatig gesproken over de financiële belangen, er zou geen geld zijn om aanpassingen door te voeren of om bepaalde ondersteuning in te zetten. Los van het feit dat dit niet waar is, er is voldoende geld er worden alleen bijzondere keuzes gemaakt die wederom niet in het belang van het kind zijn. Maar het is ook nog eens van ondergeschikt belang én geen vraagstuk voor de ouder om op te lossen.
Op 20 november 2020 diende Paul van Meenen (D66) het initiatiefwetsvoorstel ‘Leerrecht’ in bij de Raad van State. Als reactie hierop stelt de Raad van State onder andere: “De Afdeling merkt op dat de initiatiefnemer daarbij voorbij gaat aan het belang van leerlingen bij het collectieve karakter van onderwijsvormen, waarin zij met en door elkaar leren en zich ontwikkelen. De school vormt een onderwijsgemeenschap. Mede daarom moeten de aanspraken van individuele kinderen, hoewel zwaarwegend, altijd worden afgewogen tegen de redelijke belangen van het collectief en van de andere actoren in het onderwijs.”
In feite stelt de Raad van State het collectief belang boven het belang van het individuele kind en gaat hier direct in tegen het kinderrechtenverdrag. Ter verduidelijking van Artikel 3 is er namelijk nog een General Comment op genomen bij het Kinderrechtenverdrag waarin in artikel 14 wordt gesteld: “Bovendien dient het altijd op het niveau van het individuele kind beoordeeld te worden.”