Kinderen uit minderheidsgroepen zijn kinderen die behoren tot een etnische of godsdienstige minderheid, een taalminderheid, of die behoren tot de oorspronkelijke bevolking van een land. Een kind dat hoort bij een minderheidsgroep in een land, heeft het recht om zijn of haar eigen taal te gebruiken en zijn of haar eigen cultuur en godsdienst te beleven. De overheid moet ervoor zorgen dat dit mogelijk is. Alleen als een traditie van een minderheidsgroep schadelijk is voor een kind, dan moet de overheid kinderen daartegen beschermen. Soms krijgen kinderen uit etnische minderheidsgroepen te maken met discriminatie. Volgens artikel 2 van het VN-Kinderrechtenverdrag mag geen enkel kind gediscrimineerd worden. Kinderen uit minderheidsgroepen – Artikel 30 Kinderrechtenverdrag
Voorbeeld: A. zegt voordat hij zijn boterhammetje eet zachtjes “bismillah”. Hij is moslim en behalve dit korte woordje tijdens de lunch spreekt hij Nederlands op school. Toch vraagt juf van A. om geen “bismallah” meer te zeggen, als hij vraagt waarom krijgt hij te horen dat hij op school toch echt alleen Nederlands mag praten.